In samenwerking met Nederlands designbureau Butterfly Works en gamestudio &Ranj ontwikkelde War Child Holland een educatief spelplatform om kinderen in conflictsituaties te leren lezen, schrijven en rekenen. Het project maakt succesvol gebruik van tablettechnologie en een unieke digitale wereld die is aangepast op de lokale levensomstandigheden.
Door Shane Bergvik
Can’t Wait to Learn heet de nieuwe onderwijsoplossing van War Child Holland voor kinderen waarvan de toegang tot onderwijs beperkt is vanwege conflicten in hun land. Het project maakt gebruik van tablettechnologie en een uniek lokaal-georiënteerd spelplatform om kinderen te leren lezen, schrijven en rekenen.
De spelomgeving is zoveel mogelijk aangepast aan de eigen belevingswereld van de kinderen
Om ervoor te zorgen dat de kinderen zoveel mogelijk leren van het programma, is het van belang dat zij zich kunnen herkennen in die digitale wereld. De educatieve tabletspellen zijn daarom ‘op maat gemaakt’ en reflecteren de leefomgeving van de kinderen. ‘Herkenningspunten maken het makkelijker om je op jonge leeftijd te concentreren op het leren lezen of rekenen. Omdat je die leefomgeving al kent, hoef je die je niet eerst eigen te maken,’ aldus Kate Radford, programmadirecteur van het Can’t Wait to Learn-project.
De lesmethode is op nationale onderwijscurricula afgestemd en kan tijdens of vlak na een conflict op korte termijn worden ingezet, ook op plekken waar toegang tot elektriciteit en internet beperkt is.
Co-creatie met de kinderen
De digitale leeromgeving waar kinderen zich in herkennen wordt vormgegeven door de kinderen zelf. Dat kan door middel van ‘co-creatie sessies’. Merel van der Woude van technisch partner Butterfly Works, het sociale ontwerpbureau dat gespecialiseerd is in co-creatie, vertelt hoe zo’n proces tot stand komt. ‘Plaatselijk doen we in vier dagen tijd per dag vier creatieve sessies met elk tien kinderen. In de eerste sessie zoeken we uit welke stijlen de kinderen leuk vinden. We laten illustraties in verschillende stijlen zien en de kinderen kiezen de mooiste uit. In Libanon hielden de kinderen bijvoorbeeld het meest van een snelle, drukke stijl met grote ogen, vergelijkbaar met de Japanse Mangastijl. Terwijl in Oeganda juist heel sterk naar voren kwam dat ze daar beeld nog niet zo goed kunnen interpreteren; ze zien alleen de bovenste laag. De afbeeldingen moesten vrij simpel en rustig zijn.’
Als het duidelijk is welke stijl de voorkeur heeft, zoekt het ontwerpbureau naar lokale illustratoren die met die stijl werken. Samen met de illustratoren en kinderen doen ze een korte brainstorm waarin vragen worden gesteld als: Wat voor werk wordt er gedaan waar je woont? Wat doet je moeder en wat doet je vader?
Kinderen geven eigen kijk op de wereld weer in de vorm van Legobouwwerken in creatieve sessies in Tsjaad
De antwoorden dienen als een model dat gebruikt kan worden in het programma. In een latere sessie wordt klei en lego meegenomen waar de kinderen objecten mee maken. De illustratoren maken vervolgens interpretaties van de tekeningen, klei- en bouwwerken van de kinderen. In de laatste sessie worden die interpretaties beoordeeld door de kinderen.
Van der Woude: ‘Dat kan wel eens een verassende uitkomst hebben. In Libanon hebben we bijvoorbeeld een aantal tekeningen van oma’s getest. De ontwerper had allemaal zittende, gezellige, oude omaatjes getekend, zoals hoe wij ons in Nederland ook een oma voorstellen. Maar in de feedbacksessie kozen de kinderen allemaal voor een jongere, levenslustige oma. De kinderen zeiden dan ook dat oma nog van alles kan en nergens last van heeft. Zo breng je cultuurverschillen mooi in kaart.’
Lokale illustratoren interpreteren de bouwsels en tekeningen van de kinderen tijdens co-creatie in Tsjaad
Opschaalbaar door ijzersterke kern
Naast een uniek ontwerp is de opschaalbaarheid van het spel belangrijk voor het succes van het project. Volgens Michael Bas, mede-eigenaar van technisch partner en gamestudio &Ranj, is het belangrijk dat je een game ontwikkelt die in meerdere landen inzetbaar is. ‘Dit leerspel wordt voor meerdere landen geproduceerd, maar als je zo’n spel voor elk land opnieuw moet gaan bouwen kost dat veel geld, tijd en mankracht. Het mechanisme achter een minigame waarin je eieren telt is bijvoorbeeld hetzelfde in zowel Soedan als in Jordanië. Als de technische kern ijzersterk is dan hoef je alleen nog maar een laagje eroverheen te zetten in de vorm van taal en ontwerp. Het grootste voordeel is dat je alle inzichten uit het ontwerpproces en de ervaringen met het eindproduct van elk ander land kan gebruiken om die kern steeds iets steviger te maken. Op termijn drukt dat de kosten en kun je gemakkelijker meer kinderen bereiken.’
Rolpatronen doorbreken
Naast de wens om zoveel mogelijk kinderen te bereiken hoopt het Can’t Wait to Learn-team op niet-expliciete wijze de rollenpatronen die in een land heersen te doorbreken. Van der Woude: ‘We hebben in Uganda gemerkt dat de kinderen zeggen dat er mensen zijn die timmeren en mensen zijn die koken, maar dat werd niet echt als een beroep gezien. We hebben heel bewust gekeken of we de kinderen wat kunnen meegeven, bijvoorbeeld dat als je elke dag kookt, je ook je eigen restaurantje kan openen. In één game werkt een meisje met albinisme en in een andere game een tante die in een rolstoel zit. Die tante heeft nog wel haar eigen winkel en wordt niet als slachtoffer neergezet. Ook hebben we de vrouwen in de game traditioneel mannelijke beroepen laten beoefenen zoals dat van politieagent of een vrouwelijke boda boda-bestuurder, een Oegandese brommertaxi.’
Soms moet over die rollen onderhandeld worden met nationale ministeries, laat kwaliteitsfunctionaris Andrea Jetten weten. Zij zorgt dat de spellen voldoen aan de verwachtingen van de gebruiker. ‘Sommige beroepen mochten vrouwen echt niet doen in Soedan. Boswachters, slagers en bulldozerbestuurders moesten mannen zijn. Een vrouw mag bijvoorbeeld wel astronaut zijn, maar dus geen slager.’
Het spel werkt
‘Nederland is trots op de creatieve industrie en dit is een heel mooi voorbeeld van hoe die creatieve sector ingezet kan worden om wereldproblemen op te lossen,’ stelt Radford. Het samenwerkingselement is volgens haar essentieel omdat er veel partijen betrokken zijn bij de ontwikkeling van het leerprogramma voor kinderen in conflictgebieden. Het onderwijsprogramma moet bijvoorbeeld door de overheid erkend worden, zodat de kinderen kunnen doorstromen naar een ander niveau op school nadat ze het spel hebben gespeeld. Radford: ‘Dat betekent dat je rekening moet houden met de wensen van de overheid, maar je moet ook bewijzen dat het echt werkt. Daarom meten wij of de kinderen daadwerkelijk leren. Die metingen hebben we al gedaan in Soedan, Jordanië en Libanon en die waren echt heel goed,’ zegt Radford.